Peulvruchten
Erwt (Pisum sativum)
Erwt is een van de oudste gecultiveerde gewassen. Wilde erwt komt o.a. voor in Zuidwest-Azië en in archeologische opgravingen zijn resten van wilde erwt gevonden wat er op duidt dat ze al lang verzameld en gegeten werden. Waarschijnlijk werd wilde erwt daar zo’n 8500 jaar geleden gecultiveerd. Bij de verspreiding van de landbouw door Europa verspreidde de teelt van erwt, met die van granen naar Noordwest Europa. Erwt werd vooral als droge erwt geoogst en gegeten en was een belangrijke bron van eiwit, zetmeel en nutriënten in het voedsel van arm en rijk. Wanneer de Europese elite voor het eerst vers gedopte erwten aten is niet helemaal duidelijk. Pas in de 19e eeuw werd de vers gedopte erwt een algemeen gegeten groente.
Lees meer over Erwt
De vrucht van de erwtenplant is een langwerpige peul met 5 tot 11 zaden, die in de volksmond de erwten heten. De kleur en vorm van zowel de peul als de erwt kunnen sterk variëren van kleur, afhankelijk van de soort. Ook het moment van oogsten en de manier van consumptie zijn variabel. Bij de vers gedopte erwten zijn er erwten met gerimpelde of ronde zaden, groen of geel. En er zijn erwten die weinig vlies ontwikkelen in hun peulen waardoor ze indien jong geoogst met peul en al gegeten worden; de peultjes. Van de droge erwt worden groene erwten, schokkers, kapucijners en grauwe- of rozijnerwten geteeld. Van alle genoemde typen bestaan stam- (/kortstro) en rijserwten (/langstro), ofwel resp. laag blijvende en hoge/klimmende erwten. Termen van de stamerwt/kortstro en rijserwt/langstro varianten worden in de beschrijvingen beide gebruikt, en zeggen dus iets over de groeiwijze en of er gaas nodig is om ze tegenaan te laten groeien (wat bij de rijserwt/langstro het geval is).
Erwt is een eenjarige plant die behoort tot de vlinderbloemenfamilie (Leguminosae) en leeft in symbiose met rhizobacteriën, die in de wortelknolletjes van planten binnen deze familie kunnen leven en voor stikstoffixatie zorgen. Op deze manier wordt de atmosferische stikstof beschikbaar gemaakt voor planten en is er minder bemesting nodig. De erwt is voornamelijk een zelf bevruchtende soort: het stuifmeel bevrucht de stempel van dezelfde bloem. Maar niet altijd, waardoor uitwisseling van genetisch materiaal plaats kan vinden. Hierdoor zijn in de loop van de geschiedenis veel verschillende typen en landrassen ontstaan en geselecteerd. Daarnaast werden in de 19e eeuw kruisingen gemaakt om nieuwe rassen te verkrijgen waardoor er een groot aantal rassen op de markt kwamen.
In de Oranje Lijst zijn 350 rassen opgenomen, waarin een grote variatie bestaat in de manier van groei, moment van oogst, en uiterlijke kenmerken van de erwten. Hier zijn de erwtenrassen op ingedeeld in de onderstaande categorieën.
Stamdoperwten
Doperwten met kortstro (laagblijvende groeiwijzen) en ronde zaden, groen van kleur. Voor gebruik in de keuken moeten de erwten van hun peul worden ontdaan door de erwten te doppen.
Rijsdoperwten
Rijsdoperwten (ook wel hoge erwten, langsto- of stokerwten genoemd) vormen lange ranken (100 – 200 cm) en hebben daarom steunmateriaal (bv gaas) nodig om tegenaan te kunnen klimmen. Net als bij de stamdoperwten zijn er verschillen in kleur erwt (groen en geel) en vorm (rond en gerimpeld). Door de hogere lengte van de plant hangen de peulen van rijserwten hoger van de grond dan het geval is bij stamerwten, wat het risico op bv schimmelaantasting minder groot maakt.
Peultjes
Peultjes ontwikkelen geen of nauwelijks vlies (perkament) in de peulen, waardoor ze in een jong stadium, met peul en al gegeten kunnen worden.
Schokkererwten
Schokkers zijn grootzadige, hoekige en gedeukte erwten, die geoogst worden als ze op het veld volkomen uitgerijpt zijn. Ze werden vooral voor de export naar Engeland geteeld en heten daar ‘Marrowfats’. In de grote industrie- en mijnsteden werden ze als ‘Mushy peas’ gegeten, wat ‘s ochtends gekocht kon worden aan stalletjes. Nog steeds is mushy peas een traditioneel gerecht, gegeten bij is hand chips. Begin 20e eeuw kwam de schokkerveredeling in Nederland op gang, gebaseerd op het Engelse schokkerras Harrison’s Glory.
Kapucijners
Kapucijner is een variëteit binnen de erwt en wordt ten minste al 7000 jaar geteeld. Het is een klimmende plant met purperen bloemen en blauw-paars gekleurde peulen. De kapucijners in de peulen worden aan de plant gedroogd, waardoor de kleur veranderd van groen naar bruin. Als de peulen nog jong en groen zijn kunnen deze ook worden gegeten en dan worden ze vaak velderwten genoemd. De erwten van de jonge kapucijners worden dan niet gedroogd en direct na de oogst verwerkt.